de saudade

de saudade
Saudade voor de noordkust van Spanje

zaterdag 27 november 2010

Reisverslag Denemarken 2010

Zomervakantie 2010, een zeiltocht met veel nieuwe ervaringen.

Bij het dromen over de reisbestemming voor deze zomer komt het idee naar voren de boeg eens naar het noorden te richten. Het zuiden van Noorwegen staat al een tijdje op het verlanglijstje en bij voldoende stabiel weer moet het er maar eens van komen. Als we dit snode plan laten vallen aan boord bij Jan en Annette Drost worden ons spontaan de kaarten en pilots te leen aangeboden. Kijk, dat is nu weer zo’n geweldig voordeel van het lidmaatschap. Lieve verenigingsvrienden die je ook nog eens een hoop geld besparen! In de week voorafgaand aan de vakantie dus voor een gezellig avondje naar Utrecht getogen en met een tas vol en de nodige tips weer huiswaarts. Maar, de wind komt maar steeds uit het noorden. Zal het gaan lukken? Op onze eerste vakantiedag, zaterdag 19 juni, wordt het Rondje Texel met de catamarans afgelast. Dit is slechts 2 maal eerder gebeurd, maar NW 8 Bf is echt teveel van het goede. Wij doen het rustig aan, het mooie weer is in aantocht. Vanaf maandag wordt het rustiger en voor dinsdag is de verwachting dat de wind eindelijk uit de noordhoek krimpt naar west tot zuidwest en later zelfs zuid. Zondagavond krijgen we nog een bezorgde zwager (tevens KNRM vuurleider van station De Koog) aan de telefoon. “Wanneer gaan jullie vertrekken? Er staan hier (op Texel) nog dikke rollers op het strand hoor”. We vertellen hem de zee op maandag eerst te laten uitdeinen en dan dinsdag te willen vertrekken. Hij is tevreden; heerlijk zo’n meedenkend familielid.

Op maandag is het prachtig weer en na de laatste verse boodschappen vertrekken we richting Kornwerderzand en aangezien het heerlijk zeilweer is gaan we direct door naar Vlieland. In de vernieuwde jachthaven is nog genoeg plaats voor een korte overnachting, de wekker wordt gezet om het vroege tij naar buiten niet te missen. Er is geen wind dus het ijzeren zeil moet het werk doen. In de scheepvaartroute is weinig verkeer, we spotten en paar keer bruinvissen, de koers is uitgezet op Mandal in zuid Noorwegen. Zal het dan echt gaan lukken deze keer?

Om 23.00 uur is het mijn beurt om te rusten, Willem neemt de wacht. Lig ik net in mijn kooi, wordt de rust wreed “verstoort” door een abrupt afnemend toerental van de motor die er vervolgens helemaal mee stopt. Wat is dat nu? Hij is altijd zo betrouwbaar. Hup, snel weer uit de kooi, het zeil gehesen (er is een beetje wind) en eens rustig overleggen wat dit kan zijn. Een verstopt brandstoffilter is Willem’s diagnose, of diesel tekort? Dit laatste kan bijna niet, maar toch maar even een paar jerrycans in de tank gestort. We proberen de motor weer te starten en met enige opluchting constateren we dat die het in ieder geval wel doet. Het toerental weer opgevoerd en ook dat gaat goed…….voor een half uur!       
Het toerental daalt weer, maar door snel gas te minderen weet Willem te voorkomen dat de motor weer afslaat. Met 1500 toeren blijft de motor het gelukkig doen, dus toch een verstopt brandstoffilter is de conclusie. Deze in het donker vervangen en ontluchten is een beetje lastig, dus we besluiten dit uit te stellen tot het weer licht is. En aangezien we al lekker naar het noorden zijn opgeschoten duurt dat niet eens heel lang.
De volgende morgen verloopt het klusje van het vervangen van het brandstoffilter en ontluchten van de motor voorspoedig. De wind komt inmiddels wel uit de voorspelde zuidwestelijke richting, maar is veel minder dan verwacht dus hup, daar gaan we weer met het toerental op 1800 richting Mandal.
Helaas, het probleem herhaalt zich in de loop van de dag. Inmiddels is het dan behoorlijk mistig geworden en hebben we de radar aangezet. We willen geen risico nemen dus houden het toerental laag en overleggen wat te doen. Met een onbetrouwbare motor zonder wind in de mist nog dat hele eind naar Mandal en dan tussen de rotsen manoeuvreren vinden we niet echt aantrekkelijk. Thyboron in noordwest Denemarken is ongeveer 80 mijl dichter bij, dus het besluit is snel genomen om daar in ieder geval eerst heen te varen en te bekijken of we het probleem met de motor kunnen oplossen.
Gedurende de rest van de tocht blijven we speculeren wat de oorzaak kan zijn. Is er dan toch minder brandstof in de tank over (we hebben geen meter)? Dat zou betekenen dat we ons verrekend hebben met het aftanken aan het eind van het vorige seizoen. Of verbruikt de motor inmiddels veel meer? Of zou er diesel uit de tank gestolen zijn? Komt dat voor? Of is de luchtaanvoer van het motorruim niet optimaal? We hebben namelijk extra bier en wijn meegenomen, wat op een slang staat die voor de luchtaanvoer in het motorruim zorgt, in een poging deze te verstoppen voor de Noorse douane. Je verzint de gekste dingen.
Feit is dat we inmiddels te maken hebben met stokdichte mist, we zien urenlang geen hand voor ogen. Op de radar zien we trouwens weinig scheepvaart en die welke wel in de buurt komt lijkt een keurige afstand van 1 tot 3 mijl te houden. Met de huidige voortgang komen we in de nacht in Thyboron aan.
Een onbekende haven in de nacht aanlopen hebben we nog nooit gedaan. We hopen dat de mist bij de kust minder is, maar als dat niet het geval is wordt het zelfs een blinde aanloop. We kunnen natuurlijk vaart minderen en wachten op daglicht. Maar vooruit, we hebben tenslotte de radar en elektronische kaarten, dus het moet er maar eens van komen. En de aanloop van Thyboron is niet moeilijk bij rustig weer. Zo komt het dat ik op donderdag 24 juni om 3.00 uur binnen op het schermpje van de laptop zit te turen en Willem aanwijzingen geef hoe te varen. Hij ziet eerst op de radar de boeien en als we er vlak bij zijn roept hij verheugd dat hij de boei in zicht heeft. Ik kijk naar buiten en zie ………….. niets. Tot het licht van de boei aangaat en we er vlak naast blijken te zitten!          
We zijn binnen de pieren, het is perfect gegaan. Een ervaring rijker en best een beetje trots.
In het spookachtige licht zoeken we de doorgang in de kademuur. Wat een desolaat oord is dit!
De visverwerkende industrie veroorzaakt een prangende vislucht die door de dichte mist blijft hangen.
In het meest noordelijke deel van de haven is een kommetje voor de jachten. We meren af naast een Noorse boot en na een toost met een Juttertje is het goed slapen.

De volgende dag hebben we nog nauwelijks de slaap uit de ogen of we worden door onze Noorse buren het hemd van het lijf gevraagd over de routes naar Amsterdam. Ze hebben twee weken en wachten nog tot de bestelde elektronische kaarten geleverd worden. Om 12.00 uur gaat het eerste blik bier open en nadat we ze verzekerd hebben geen bezwaar te hebben tegen rockabilly muziek swingt het de kuip uit. Wij worden uitgenodigd, maar bedanken vriendelijk doch dringend.
Gelukkig is de mist opgetrokken en is er wat wind uit zee, zodat we geen last hebben van de vislucht.
Buurman Finn blijkt engineer en Willem bespreekt met hem het motorprobleem. Zijn conclusie is vuil en/of bacteriën in het brandstofsysteem. We besluiten de volgende dag eerst het Limfjord in te varen en de motor goed uit te testen. Dan zien we wel weer verder.
Na een overheerlijke douche eerst maar eens Thyboron bekijken. In het zonnetje ziet zo’n oord er alweer een stuk vriendelijker uit, maar je mist er niet veel aan. ’s Avonds verdrinken we in de kroeg met de lokale bevolking en onze buurmannen Finn en Stijn de teleurstelling van de vroege uitschakeling van de Denen op het WK voetbal.
Vrijdag 25 juni vertrekken we na een stevige lunch met Stijn’s overheerlijke vissoep in de maag het Limfjord in. Eerst de motor maar eens flink laten werken, er lijkt niets meer aan de hand. Het is hier prachtig; in het westelijke deel kronkelt het Limfjord door een lieflijk landschap, glooiend met veel bossen en heel veel eilanden in alle maten.
Voor de eerste nacht hebben we een mooi beschutte ankerbaai uitgezocht. Het is er niet druk en nadat we de volgende dag besloten hebben Noorwegen te laten voor wat het is blijven we er heerlijk nog een nacht liggen. In de dagen die volgen varen we heel relaxed geleidelijk richting het oosten. Het wordt heerlijk zomers weer, over het algemeen is er weinig wind. We ankeren vaak op prima beschutte plekken en zien veel zeehonden. Eén zeehond is waarschijnlijk een beetje in de war, want springt op dolfijnse wijze uit het water. Prachtig, ik wist niet dat zeehonden dat ook wel spontaan doen.
Door de tunnelwerking en de overwegend westelijke wind is het een stuk makkelijker het fjord van west naar oost te bevaren dan andersom. Dat is zeker die woensdag het geval als er een harde westenwind van 6 tot 7 Bf staat, prima om de flinke afstand naar Ålborg af te leggen. De zeldzame tegenliggers hebben het een stuk lastiger, want ook de stroming gaat onder de invloed van de wind met ons meelopen. Er volgt een mooie zomerse dag en we genieten een dagje van het oude centrum van Ålborg. We liggen gratis aan de kade, maar er zijn geen faciliteiten. De Deense marine ligt er ook en de wacht houdt een oogje in het zeil.
Op het traject naar Hals ervaren we dan toch wat tegenwind in het Limfjord betekent, de tunnelwerking versterkt de zwakke wind tot een straffe 4 Bf. Gelukkig is het fjord in dit oostelijke deel smal en bouwt er geen zee op. Later die middag zien we in de kroeg hoe het Nederlands elftal van Brazilië wint. De Denen weten het zeker: Nederland wordt wereldkampioen, wij zijn nog niet overtuigt. 
Inmiddels zijn we dus bij de Oostzee aangekomen en op zondag 4 juli wordt er west tot noordwest
4 a 5 Bf verwacht. Prima wind om een flinke slag naar het zuiden te maken. Maar helaas, de voorspelling komt niet uit. Er is geen wind dus het ijzeren zeil is nodig om Grenå op het vasteland van Jutland te bereiken.
De volgende ochtend wordt 5 mijl ten zuiden van Grenå onze aandacht getrokken door een zwaaiende zeiler op een voor anker liggend bootje. Zijn buitenboordmotor is er mee gestopt, hij is alleen aan boord van zijn 27 voets bootje, heeft geen marifoon en lijkt een beetje in paniek. Hij wil heel graag dat wij de kustwacht voor hem oproepen. Wij snappen dit niet helemaal, de wind komt namelijk uit het zuiden en is beperkt tot 4 Bf en hij heeft tenslotte een zeilboot. Op onze vraag waarom hij niet zeilend naar Grenå gaat en daar om een sleepje vraagt komt geen duidelijk antwoord, dus toch maar de kustwacht om hulp gevraagd. Die vragen ons het hemd van het lijf, maar uiteindelijk komt de reddingsboot van Grenå hem ophalen. Wij kunnen weer verder onze route vervolgen naar Langor in het noorden van Samso, een prachtig beschutte ankerbaai.
Tijdens een leuke fietstocht kopen we onderweg een grote bos rabarber en een kilo tong. We hebben op de kant bij de jachthaven een publieke barbecue plaats gezien en gaan daar in de namiddag de tong lekker klaarmaken. Dat is trouwens in Denemarken heel opvallend, de vele barbecueplaatsen met picknicktafels. Vaak staan er ook barbecues, dus je hoeft alleen te zorgen voor kolen en etenswaren. Ik denk dat de Denen de lange donkere winterdagen zo dubbel compenseren tijdens de lange lichte dagen in de zomer.’s Avonds gaat het harder waaien en horen we op de wereldomroep hoe Oranje zich plaatst voor de finale van het WK. Ongelooflijk! Willem kan zich nog even uitleven op de scheepstoeter als een Duits jacht van het anker gaat en een ander Duits jacht dreigt te rammen.
In alle opzichten was dit een zeer geslaagde dag.
Onze volgende bestemming is Ballen in het zuidoosten van Samso. We hebben een prima zeildag er naar toe, waarbij we al opkruisend van een heerlijk zonnetje genieten. Voor het eerst deze vakantie treffen we een drukke haven en liggen we als tweede in een rijtje van vier. Het is een gezellig toeristisch plaatsje. ’s Avonds zien we in de locale pizzeria samen met de Spaanse ober wie de tegenstander van Oranje in de finale wordt. Hij vertelt dat hij eigenlijk elektricien is maar dat het in Spanje momenteel door de crisis onmogelijk is om werk te vinden in de bouw. Vandaar dat hij uitgeweken is naar Denemarken, maar deze winter zal hij zonder werk zitten. De pizzeria blijkt een zeer internationale bezetting te hebben, met onder anderen een Uruguese kok. Hij is niet boos op ons om de uitschakeling, slechts verdrietig en heel trots.
De volgende dag vertrekken we naar Nyborg, Funen. We gaan onder de indrukwekkende brug over de Store Belt door. Helaas is de wind de hele dag tegen, dus het ijzeren zeil komt er weer aan te pas.
Nyborg blijkt een prachtige oude plaats. De voormalige aanleghavens van de veerponten en de omgeving zijn helemaal opgeknapt en geschikt gemaakt voor jachten. Ze kunnen nu een enorme hoeveelheid jachten bergen, maar op dit moment is het niet druk.
Na nog wat verse inkopen gedaan te hebben vertrekken we naar de Thuro Bund. Een prachtige 100% beschutte ankerbaai waar we bij ons vorige bezoek aan Denemarken ook gelegen hebben.
’s Avonds halen we actuele GRIB files op en komen tot de conclusie dat het het beste is om de volgende dag naar Kiel te varen. Met behulp van de bijboot proberen we een restaurantje te vinden om onze laatste Deense kronen stuk te slaan, maar helaas, dit lukt niet.
Zaterdag 10 juli belooft een zeer hete dag te worden. Het eerste stuk moeten we nog door de vaargeulen om de ondieptes bij Langeland en Aero te ontwijken, maar dan hebben we vrij vaarwater en is er zowaar voldoende wind om een paar uur te zeilen. Ik zit lekker te lezen in de kuip als ik opgeschrikt wordt door een vreemd geluid. Ik kijk naast mij in het water, daar blaast een dolfijntje de adem uit en kijkt mij belangstellend aan. Helaas blijft hij niet lang bij de boot in de buurt, maar het is altijd weer erg verrassend zo’n ontmoeting. In Kiel besluiten we in de Stickenhörn haven te gaan liggen en het is er zo heet dat we tegen onze gewoonte in zwemmen in de haven. De waterslang geeft daarna heerlijke schone verkoeling.
De volgende ochtend schutten we vlot het Kielerkanaal in. Daar blijkt het druk met Den Oeverianen, want bij kilometer 75 passeren we Rob en Eeke met de Goodwin. In het gezellige centrum van Rendsburg kijken we ’s avonds in de kroeg met Duitsers en Zweden de WK finale. Hier is totaal geen sprake van enige negatieve gevoelens jegens Oranje, sterker nog de Duitsers vinden het jammer dat Nederland verliest. 
Na een kort nachtje vertrekken we vroeg richting Brunsbüttel. We hebben een beetje wind in de rug, zodat de tocht door het kanaal extra vlug verloopt. Na een tankstop zijn we vlot door de sluis en eenmaal op de Elbe kunnen we zeilen. We varen met een ruime wind van 5 Bf op Cuxhaven af. De stroom is nu nog tegen, maar zal snel ook mee gaan lopen. De lucht voor ons is wel wat donker aan het worden, maar we besteden er eerst niet zo veel aandacht aan. Het zal die avond wel gaan onweren na al die hitte van de afgelopen dagen. Op een gegeven moment passeren we een tegenligger die de zeilen aan het strijken is en druk gebarend op de lucht wijst die inderdaad nu wel heel snel donkerder wordt en in rap tempo op ons afkomt. Wat te doen? Omkeren heeft weinig zin, Brunsbüttel is inmiddels te ver weg en momenteel nog tegenwind. Snel starten we de motor en rollen we de genua in. Net op tijd, want de wind gaat radicaal om en zwelt enorm aan. Willem kan de neus niet op de wind houden en we gaan alsnog terug richting Brunsbüttel, wederom met de wind mee die nu door het want giert. De Elbe is op dit punt niet zo heel breed, maar de golven beginnen toch wel op te bouwen. Overal zijn schuimkoppen om ons heen, hoewel er geen gevaarlijke brekers ontstaan. Dan wordt het zo donker dat het wel nacht lijkt en barst het onweer en de regen los. Door het enorme watergordijn ziet Willem niet meer waar we varen en kijk ik binnen op de elektronische kaart om aanwijzingen te geven. We blijven zo dicht mogelijk bij de stuurboord wal zodat we niet in het vaarwater van eventueel oplopende grote scheepvaart belanden. Na ongeveer 20 minuten neemt de wind af. Wat resteert is bliksem en keiharde regen, maar het onweer zelf zit gelukkig niet zo heel dicht bij. We besluiten weer om te keren richting Cuxhaven. Onze inschatting is dat we op die manier het snelst door de bui heen zijn. Na nog ongeveer een half uur neemt ook de regen af en kunnen we de balans opmaken. We hebben 60 knopen op de windmeter, windkracht 12!!! En aangezien 60 knopen het maximale is wat onze windmeter aangeeft kan het ook meer geweest zijn……Een angstige ervaring.
De volgende dag is het onweersgeweld het gesprek van de dag op de haven en op de Duitse radio.
Er is op veel plaatsen schade, op Helgoland heeft een tornado huisgehouden. Zeilboten op weg daarheen zijn plat geslagen. Een Duits jacht welke de vorige ochtend vertrokken was is teruggekomen met een gescheurde genua. De enige “schade” die wij hebben is een verdwenen haakje van de huik, gelukkig.
Pas voor woensdag 14 juli wordt een gunstige wind verwacht om te kunnen vertrekken. Als we die ochtend vroeg zijn opgestaan vertrouwen we het echter niet. Er staat veel meer wind dan voorspelt en de lucht ziet er onweersachtig uit. Met de ervaring van twee dagen eerder nog vers in het geheugen
besluiten we niet uit te varen. Ook onze Engelse buren vertrouwen het niet en kruipen weer in de kooi. Later die dag wordt er in de weerberichten wederom onweer voorspelt en in Nederland blijkt er een weeralarm afgegeven. Het blijft de hele dag dreigend en drukkend warm, maar in Cuxhaven komt uiteindelijk geen onweer. We vermaken ons deze dagen met een fietstochtje naar het strand en drinken gin-tonic met de buren.

Vrijdagochtend vertrekken we dan toch met het vroege tij. Een pittig zuidoosten windje brengt ons vlot naar de Elbe monding. Ik ben altijd weer blij als we dat lastige stuk achter ons hebben. Tot circa 16.00 uur staat de wind gunstig en is het heerlijk zeilen, de windvaan doet het meeste werk. Dan gaat de wind radicaal om en krijgen we de voorspelde westelijke wind, maar wel zo’n 10 knopen meer dan verwacht. We gaan opkruisen met de motor bij om zo veel mogelijk hoogte te houden.
We hebben marifooncontact met onze Engelse buren uit Cuxhaven. We zijn tegelijk vertrokken en zij besluiten niet door te gaan, maar Norderney aan te lopen. De verleiding is groot datzelfde te doen, maar Willem blijft hoop houden dat de voorspelde afname van de wind voor die nacht uit zal komen. Voor morgen wordt ook weer westelijk 4 tot 5 voorspelt, dus daar schieten we niet veel mee op.
Inmiddels heeft een kustwachtschip ons in het vizier en komt een kijkje bij ons nemen. Wat willen ze van ons? Was ons marifooncontact met onze Engelse buren verdacht? Dan realiseert Willem zich dat hij vergeten is de vlag terug te plaatsen nadat het vaanblad van de windvaan weggehaald is. Vlug maken we onze nationaliteit bekend. Blijkbaar zijn we niet langer een verdacht vaartuig, want de Duitse kustwacht houdt het voor gezien.
Boven de Waddeneilanden hangen donkere luchten met duidelijke regengordijnen. We blijven wat verder op zee om de buien te ontlopen. Die tactiek werkt erg goed. Boven Juist hangt een groot schip met zure appelen; daar omheen ontstaat een perfecte regenboog van horizon tot horizon. Prachtig! Ik weet weer wat zeezeilen leuk maakt. ’s Avonds gaat de wind toch wel wat liggen, maar blijft 3 a 4 bf en tegen. Al met al behoorlijk onprettig en vermoeiend. Warm eten maken zal niet lukken, dus dat wordt brood en koekjes als avondmaal. Nadat we Borkum gepasseerd zijn is de koers wat meer zuidelijk en hoeven we niet meer op te kruisen. Dat schiet tenminste beter op.
In de ochtend neemt de wind weer toe en wordt meer zuid-westelijk. Pal tegen en als dan de stroom ook nog tegen gaat staan schieten we echt niet meer op. Om het tij in de Vliestroom niet te missen zetten we meer zeil en al opkruisend krijgen we bakken water over. Er blijft weinig zoutvrij. Later zal blijken dat zelfs bij ons bed het nodige zoute water naar binnen gedrongen is. Balen, dat wordt zoeken naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg om de oorzaak te vinden.
Om 10.30 uur in de vaargeul kan eindelijk het zeil ruim en stuiven we met 8 knopen Vlieland voorbij.
Maar deze rust is ons niet lang gegund. Donkere wolken boven Vlieland ontwikkelen zich tot een dikke onweersbui en op het moment dat de Brandaris waarschuwt voor de kans op buien met windkracht 8, zitten wij er al middenin. Bedankt! We zitten net in het lastige stuk tussen Terschelling en Vlieland. Hoge golven en de veerboot die er ook nog even langs moet. Snel wordt er gereefd en zoeken we door het dichte regengordijn naar het vervolg van de Blauwe Slenk.
We zijn van plan om te overnachten in Harlingen. Daar aangekomen blijkt het al hartstikke druk en we moeten een tijd wachten voor de brug. Het is nog maar 15.00 uur en ondanks de vermoeidheid besluiten we om door te zetten naar Den Oever, lekker op ons eigen plekje, geen gedoe met drukte in een rijtje van weet ik hoe veel. Tenslotte gaat de stroom over een uurtje mee lopen, dus hup maar weer naar buiten. Maar ja, de Boontjes is dus ook weer pal tegen wind en nu nog tegen stroom. Tegen de korte steile golven in zijn we weer eens de slak van de vloot. Weer bakken water over dek, ach ja, zout waren we toch al.
En dan ………besluit de motor wederom dat het genoeg is. Het vermogen zakt in en we maken nu bijna helemaal geen voortgang meer. Blijkbaar heeft dat urenlange gestamp weer de nodige troep in de tank los gemaakt en is het filter voor de derde maal verstopt.
Uiteindelijk bereiken we dan toch Kornwerderzand. We laten een paar schuttingen aan ons voorbij gaan om wat te kunnen eten en rusten. Eenmaal door de sluis proberen we het nog, we ruiken de stal.
Maar dat is echt te veel van het goede. Op het IJsselmeer staat ook nog steeds windkracht 6 en pal tegen. Wederom pakken we bij tijd en wijlen een douche, ditmaal zoet, dat dan weer wel. We besluiten om te keren en hebben een heerlijk rustige laatste vakantienacht in Makkum.
Zoals vaak het geval is, zat het venijn in de staart.

Augustus 2010
Jeanet van Tatenhove
a/b Saudade


2 opmerkingen:

  1. mooi reisverslag.leest lekker weg.
    En nu het vervolg,ik weet wat en ik ben jaloers.
    Willem en Jeanet ik wens jullie een goede reis.

    Een groet van EVERT.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jullie avontuur is nu echt begonnen, leuk om dat allemaal te lezen!
    Een behouden vaart en heel veel plezier!

    Groetjes van Alice

    BeantwoordenVerwijderen