Kastos, Kalamos,
Meganisi e.o.
Zondag 4 augustus hebben we een uitstekend zeiltochtje
vanuit Levkas-stad naar Préveza. Na de brugpassage van 12.00 uur blijkt er zo’n
3 Bf wind te staan en is Préveza bijna bezeild in een rechte koers. In de haven
is het niet druk. Gelijk het zout van de boot gewassen en de aardige mijnheer
van de dieselauto is er ook als de kippen bij. We tanken weer vol voor €
1,42/liter, geen slechte prijs. Lekker om weer even hier te zijn op bekend
terrein. We proberen een auto te huren voor 3 dagen om daarmee weer te bevoorraden en ook nog wat
sight seeing tripjes te maken, maar dat mislukt. Er zijn geen auto’s
beschikbaar, het is hoogseizoen. Voor de bevoorrading gaan we nu maar met een
taxi naar de Lidl, een beetje decadent voelt het wel. Zaterdag komen Dirk en Jennemieke
voor hun weekje aan boord. Maar eerst volgt nog wat in de weken hieraan vooraf
ging.
Na nog een derde dag in Astakos voor de was en boodschappen
houden we het hier weer voor gezien en varen we op donderdag 18 juli tegen wind
naar One House Bay op de steenklomp Nisis Atoko.
Op het strandje van One House Bay. |
Wij zijn niet de enige die dit
bedacht hebben, deze baai lijkt wel een magneet te hebben. Van alle kanten komen
de boten er in een rechte lijn op af, de meesten voor een lunch/zwem stop. Het
is inderdaad een mooie baai met zeer helder water en nog steeds maar één huis
en een kapelletje wat open is. Het heeft o.a. een paar iconen. Voor de nacht
blijven er circa 10 boten liggen, ook onze gezellige buren uit Astakos, Gerard
en Marianne. Terwijl we ’s avonds bij hen aan boord aan de borrel zitten komt
er een flinke deining in de baai. Die maakt het nog lastig om weer aan boord te
komen. Gelukkig stopt de deining rond middernacht, dus slapen we toch nog goed.
De volgende dag komen de eerste dagankeraars al weer vroeg op de baai af, o.a.
een mega motorjacht. In de middag steekt een lekker windje op en hebben we een
heerlijk zeiltochtje naar de ankerbaai op zuidoost Kastos. Daar is het lekker
rustig, wij zijn boot nummer vier en voor de nacht blijft er slechts één andere
boot liggen, toevallig ook Nederlanders.
’s Morgens bekijken we het strandje.
Een paar Griekse vrouwen zijn zee-egels van de zeebodem aan het halen. We vragen
wat ze er mee gaan doen en het blijkt dat je de eitjes kunt eten. Ze maken er
een paar open met een speciale tang, met een kokkel schelpje haal je de eitjes
er uit en Jeanet proeft er een paar. De smaak lijkt op die van mosselen.
Naast
de baai waar wij liggen is een kleinere baai, een One Boat Bay. Als de boot die
daar ligt vertrekt zien wij onze kans schoon en gaan daar naartoe verplaatsen. Met
twee achterlijnen naar
de kant liggen we als een vorst met een privé strandje
voor de hekstoel! Merkwaardig genoeg is het er qua wind ook rustiger. Gerard en
Marianne liggen inmiddels in de andere baai en krijgen ’s nachts 30 knopen wind
waardoor hun anker los gaat. Wij hebben geen zuchtje en dat op 100 meter
afstand en één landpunt er tussen.
One Boat Bay, Kastos! |
Een lekker koud biertje op een terras in Kastos. |
Het dorp Kastos is slechts 2 mijl verderop. De haven is erg
krap en al flink vol dus we ankeren buitengaats. Na een rondje door het schattige
dorpje varen we maandags door naar Kalamos waar we aan de kade kunnen liggen.
Kalamos bakboord, vaste land stuurboord. |
Hier is George de zelfbenoemde havenmeester en uiteraard is er een George’s
Taverna. Daar kun je ook lekker douchen, de was doen en ze verkopen ijs-cups en
bevroren flessen water. Dat is handig om de koelbox te helpen de inhoud op
temperatuur te houden, want het is inmiddels flink heet, 34 graden en geen wind.
Het eiland Kalamos is veel groter, hoger en groener dan Kastos. In de zomer
wonen er aardig wat mensen, maar in de winter slechts circa 100. De rest
vertrekt dan naar Athene of Patras.
Het dorp Kalamos ligt prachtig tegen de
steile helling, het is een flinke klim omhoog maar zeker de moeite waard. De
tweede avond eten we daar.
Kalamos. |
Beneden bij de haven zijn dus wel tavernes en twee
supermarkten waar je o.a. brood kunt kopen wat dagelijks van het vaste land
aangevoerd wordt, omdat de lokale bakker de hoeveelheid die zomers nodig is
niet kan leveren. Woensdag 24 juli is de grote ankerbaai Port Leone op de
zuidoost punt van Kalamos ons doel. Het dorp hier is in de aardbeving van 1953
verwoest en niet weer opgebouwd, veel bewoners zijn geëmigreerd naar m.n. Australië.
Alleen de kerk wordt nog onderhouden en in de zomer wordt er vanuit een caravan
een terras bediend. Toen we circa 20 jaar terug met onze huurboot in een zwaar
onweer belanden was deze baai onze vluchthaven. Nu zijn de omstandigheden heel
wat rustiger!
Port Leone, Kalamos. |
Het eiland Meganisi heeft een zeer grillige noordkust met
een aantal grote inhammen die dan weer kleinere inhammen hebben, kortom een
ankerparadijs! We hebben er al veel positieve berichten over gehoord en nu
willen we het zelf wel eens zien. Na een heerlijk zeiltochtje aan de wind met 3
á 4 Bf is de meest oostelijke inham, Port Atheni het eerst aan de beurt. Het is
een plaatje, maar wel een stuk drukker dan Kastos en Kalamos. Rondom de hele
baai liggen de boten met lange lijnen naar de kant. Op die manier kun je vrij
dicht bij elkaar ankeren en wij vinden dus ook een plekje. Overigens kun je ook
aan een kade liggen en blijken er in deze baai twee tavernes en een kleine
supermarkt te zijn. Inmiddels moeten we wel weer eens pinnen en dat kan niet op
de kleinere eilanden, zodat vrijdag 26 juli Palairos aan de vaste wal onze
bestemming wordt. Er is net genoeg wind om met ruime zeilen 2 á 3 knopen per
uur te halen. We zijn heel tevreden over deze snelheid bij zo weinig wind. Er
zit nog bijna geen aangroei op de romp, dus de anti-fouling van een veel
goedkoper lokaal merk doet zijn werk goed. Er zal wel aardig wat koper in
zitten. Het is een heerlijk rustig warm tochtje, ware het niet dat Jeanet al
snel na het verlaten van Port Atheni een vage house dreun hoort. En geloof het
of niet, maar dat blijkt dus van een tent op het strand in de baai van Palairos
te komen, op 8 mijl afstand dus al te horen! Als bij aankomst de kleine haven
vol blijkt te zijn en de beschutting op de ankerplek ook niet zo geweldig lijkt,
onderdrukken we de neiging om na het pinnen direct het kielzog terug te volgen.
De deining valt mee die nacht, de house niet, die gaat door tot 5 uur in de
morgen. De meegebrachte oordoppen komen Jeanet goed van pas. De watervoorraad
moet nodig aangevuld worden, dus dat wordt een warm klusje met de jerrycans in
de dinghy naar de kade voor gratis
water. Palairos blijkt ook weer een leuk plaatsje, misschien komen we er nog
eens terug in het voor of najaar als er vast minder herrie is. Nu gaan we terug
voor verdere verkenning van Meganisi, ditmaal de middelste baai, Ormos Abelike.
Deze baai vinden we nog mooier dan Port Atheni. We vinden een ankerplekje in
een knusse inham, het is er wel druk met boten maar toch rustig. Je kunt in
ongeveer 20 minuten naar Vathi, de hoofdplaats van Meganisi, lopen. Eerst moet
je door de bosjes naar de weg en dan via een paar afslagen kom je bij een trap
met ruim 100 treden stijl naar beneden in het dorp. De tweede avond eten we aan
het dorpsplein van Vathi, wat dus ook weer in zo’n mooie inham ligt. Het is er
erg warm maar ook heel gemoedelijk. Een aantal jongetjes schaken op een groot
schaakbord en dè grote attractie is een moeder die in een golfkarretje met een
deel van de kinderen door het dorp rijdt met de rest er hollend achteraan. In
het pikkedonker terug nemen we slechts één keer een verkeerde afslag, gelukkig
hebben we het snel in de gaten.
We hebben een aantal nautische zaken nodig en in Nidri
hebben we eerder een aantal goede chandlers gezien, dus dat wordt onze bestemming
voor twee nachten. In het dorp is de toeristenkermis in volle gang, dat heeft
ook wel weer zijn charme voor een korte periode. Eigenlijk hebben we nog niet
zo veel van Levkas gezien, dus bedenken we dat we wel naar Sivota in het
zuidoosten kunnen gaan. Als we om de landpunt het kanaal tussen Levkas en
Meganisi in draaien blijkt er een flinke tegenwind te staan. Die trekt verder
naar het zuiden aan tot 6 Bf en daar hebben we weinig lol in. Bovendien is het
eigenlijk zonde van de diesel, dus gaat het roer 180 graden om en kunnen we
lekker voor de wind zeilend naar Spartakhori, wederom op Meganisi, want daar
wilden we ook graag nog heen.
Uitzicht vanuit Spartakhori over de "binnenzee" tussen Levkas, Meganisi en het vaste land. |
Spartakhori, Meganisi. |
Ook deze baai is weer van een grote schoonheid.
Als we ons anker laten zakken om af te meren aan een stijger is er ineens een
hoop kabaal op de stijger. Het blijkt dat er mooring lijnen zijn en dat het
niet de bedoeling is dat je je eigen anker gebruikt. Oeps, foutje. De stijger
blijkt bij een taverna te horen.
Ligplaats, water en elektra is gratis, maar je
wordt wel in de taverna verwacht. Dat is geen probleem. Het water is hier zo
mogelijk nog helderder dan op andere plaatsen en het is zeker de beste snorkel
stek tot nu toe met veel meer verschillende soorten vissen en zelfs wat koraal.
Genieten dus. Om het plaatsje Spartakhori te bereiken moet je een steile klim
omhoog maken. Er zijn trappen om de weg wat te verkorten. Het uitzicht maakt de
klim zeker de moeite waard.
Ook in Spartakhori zijn weer veel zwaluwen. |
Verstekeling aan boord! Barney, de kat van een mede zeiler heeft een rustig plekje bij ons gevonden. |
Vervolgens hebben we nog een heerlijk rustige nacht in de
baai van Vlikho met een bezoekje aan ons favoriete cafétje Fyki waar een halve
liter bier € 2,50 kost en de heerlijke, zeer uitgebreide hoeveelheid mezes nog door
moeders zelf gemaakt wordt. Daarna een nacht aan de kade in Levkas-stad. Die
ligt aan de doorgaande weg en het is een chaos met auto’s die geen parkeerplek
kunnen vinden. Op zich is Levkas best een aardige plaats, maar aan de kade is
het door al dat verkeer voor de deur niet zo fijn vinden wij. Geef ons maar
Préveza!
Verzanding aan de noordzijde van de aanloop naar het kanaal van Levkas. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten